Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Grootschalige belastingfraude met DigiD en BSN. Bewijs van het valselijk opmaken van digitale aanvragen zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag en aangiften inkomstenbelasting. Deelname aan een criminele organisatie. Witwassen door omzetten en overdragen.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Sector strafrecht

Parketnummer: 10/996521-11

Datum uitspraak: 5 september 2012

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] 1987 te [plaats] (Suriname),

ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],

raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20, 21 en 22 augustus 2012.

TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

EIS OFFICIER VAN JUSTITIE

De officier van justitie mr. Mol heeft gerekwireerd tot:

- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;

- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, alsmede tot een geldboete van € 15.000,00, te vervangen door 110 dagen hechtenis;

- verbeurdverklaring van de in beslag genomen zaktelefoon als vermeld op de lijst van in beslag genomen voorwerpen;

- opheffing van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.

BEWEZENVERKLARING

Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1.

hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 21 februari 2011, te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (onder meer):

- valsheid in geschrift en

- gewoontewitwassen en

- oplichting van de Belastingdienst;

2.

hij in de periode van 2 november 2010 tot en met 11 februari 2011, te Rotterdam,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en) telkens

A. (in totaal) 158 (12 + 23 + 123), (zogenoemde) (digitale) formulieren

1) Aanvraag huur- en/of zorgtoeslag 2010 Belastingdienst/Toeslagen ten name van een groot aantal personen en

2) Wijziging huur- en/of zorgtoeslag 2010 Belastingdienst/Toeslagen ten name van een groot aantal personen en

B. (in totaal) 56 (52 + 4), althans één of meer (zogenoemd(e)) (digitale) formulier(en) Aanvraag en/of wijziging huur- en/of zorgtoeslag 2011 Belastingdienst/Toeslagen ten name van een groot aantal personen en

C. (in totaal) 229 (132 + 13 + 84), althans één of meer (zogenoemd(e)) (digitale) formulieren

1) Aanvraag voor Kinderopvangtoeslag 2010 Belastingdienst/toeslagen ten name van een groot aantal personen en

2) Wijziging Kinderopvangtoeslag 2010 Belastingdienst/toeslagen ten name van een groot aantal personen

- (elk) zijnde geschrift(en) die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt,

immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) valselijk en in strijd met de waarheid (onder meer), op naam (en/of buiten medeweten) van

(ad A1)

[slachtoffer 1] op genoemd (digitaal) formulier (D-380) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 1]:

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van de zorgtoeslag 46 wil wijzigen in [nummer] en

[slachtoffer 2] op genoemd (digitaal) formulier (D-701) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 2]:

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van de zorgtoeslag wil wijzigen in [nummer] en

(ad A2)

[slachtoffer 3] op genoemd (digitaal) formulier (D-434) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 3]:

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van de zorgtoeslag wil wijzigen in [nummer] en

[slachtoffer 4] op genoemd (digitaal) formulier (D-448) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 4]:

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van de zorg- en/of huurtoeslag wil wijzigen en

[slachtoffer 5] op genoemd (digitaal) formulier (D-728) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 5]:

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van de zorg- en/of huurtoeslag wil wijzigen in [nummer] en

(ad B)

[slachtoffer 3] op genoemd (digitaal) formulier (D-435) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 3]:

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van de zorg- en/of huurtoeslag wil wijzigen in [nummer] en

(ad C1 )

[slachtoffer 6] op genoemd (digitaal) formulier (D-386) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 6]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 1] (geboren [datum] 2004) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 5,00 bij een gastouderopvang en

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 1] (geboren [datum] 2010) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 5,10 bij een gastouderopvang en

[slachtoffer 7] op genoemd (digitaal) formulier (D-451) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 7]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 2] (geboren [datum] 2003) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 5,00 bij een gastouderopvang en

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 2] (geboren [datum] 2009) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 5,00 bij een gastouderopvang en

[slachtoffer 8] op genoemd (digitaal) formulier (D-462) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 8]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 3] (geboren [datum] 2003) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 5,00 bij een gastouderopvang en

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 3] (geboren [datum] 2009) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 5,00 bij een gastouderopvang en

[slachtoffer 9] op genoemd (digitaal) formulier (D-705 ) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 9]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 4] (geboren [datum] 2009) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en

[slachtoffer 10] op genoemd (digitaal) formulier (D-709 ) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 10]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en/of

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en

[slachtoffer 11] op genoemd (digitaal) formulier (D-729) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 11]:

- per 1 september 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [6] (geboren [datum] 2010) voor 207 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en

(ad C2)

[slachtoffer 12] op genoemd (digitaal) formulier (D-436) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 12]:

- per 1 januari 2010 een wijziging kinderopvangtoeslag wil doorgeven en

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummmer] is en

[slachtoffer 13] op genoemd (digitaal) formulier (D-727) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 13]:

- per 1 januari 2010 een wijziging kinderopvangtoeslag wil doorgeven en

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is

(telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;

3.

hij in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 1 november 2011, te Rotterdam en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens voorwerpen, te weten enige geldbedragen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en/of heeft omgezet, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,

hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders van het plegen van witwassen een gewoonte gemaakt.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

BEWIJSMOTIVERING

De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld op de aangehechte bijlage II die deel uitmaakt van dit vonnis.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Feit 1

De verdediging heeft ten aanzien van thans onder 1 bewezen verklaarde aangevoerd dat geen sprake is van deelneming aan een criminele organisatie.

De rechtbank overweegt als volgt.

Naar vaste jurisprudentie moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht worden verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Om als deelnemer aan de organisatie te kunnen worden aangemerkt is vereist dat een persoon in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft en dat hij daarbij een actieve rol heeft. Niet is vereist dat het samenwerkingsverband steeds uit dezelfde personen bestaat of dat alle deelnemers elkaar kennen. Het bestaan van een bepaalde hiërarchie kan een aanwijzing voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband zijn, doch is daarvoor geen constitutieve vereiste.

De rechtbank acht bewezen dat tussen de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1, 2, 3 en 4] sprake was van een samenwerkingsverband dat het plegen van misdrijven tot oogmerk had en dat zich – in het bijzonder – bezig hield met het (mede)plegen van misdrijven, waaronder:

- het plegen van valsheid in geschrift;

- (gewoonte)witwassen; en

- oplichting van de Belastingdienst/toeslagen.

De rechtbank acht bewezen dat dit samenwerkingsverband tussen de verdachte en zijn mededaders voldoende gestructureerd was om te kunnen spreken van een 'organisatie' in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Dit volgt, om te beginnen, uit de modus operandi. Deze kwam erop neer dat eerst de beschikking werd gekregen over burgerservicenummers en DigiD inlogcodes, bankrekeningnummers, bankpasjes en pincodes van derden, alsmede over een computer en een ( wifi ) netwerk. Vervolgens werden met gebruikmaking daarvan in totaal 2516 valse aanvragen gedaan c.q. wijzigingen doorgegeven. Rond de data waarop de Belastingdienst overging tot uitbetaling van de aldus aangevraagde toeslagen werden de bankrekeningen waarop deze bedragen door de Belastingdienst zouden worden gestort gecontroleerd en wanneer het geld binnenkwam, werd het doorgeboekt naar andere door de verdachten gecontroleerde rekeningnummers en/of contant opgenomen.

Slechts indien op een gecoördineerde en planmatige manier te werk werd gegaan, met onderlinge uitwisseling van een grote hoeveelheid gegevens, konden deze afzonderlijke handelingen leiden tot het door de door de verdachten beoogde resultaat, het zich toe-eigenen van niet voor hen bestemde belastinggelden. De structuur van de samenwerking blijkt voorts uit het feit dat ten tijde van de voorlopige hechtenis van de verdachten [verdachte en medeverdachte 3], van 21 februari tot 31 mei 2011, dezelfde strafbare feiten werden voortgezet door de verdachten [medeverdachten 2 en 4]. De rechtbank acht het samenwerkingsverband tevens voldoende duurzaam om te kunnen spreken van een 'organisatie', nu activiteiten van deze organisatie zich uitstrekken over een periode van oktober 2010 tot voorbij 21 februari 2011, de dag waarop de verdachte werd aangehouden.

Feit 2

De verdachte wordt onder feit 2 verweten dat hij, in de periode van 2 november 2010 tot en met 11 februari 2011 te Rotterdam digitale formulieren Aanvraag zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag van een groot aantal personen heeft vervalst. Anders dan de raadsman heeft gesteld, zijn dit geen aanvragen, die aan wettelijke eisen moeten voldoen om die kwalificatie te verdienen, maar formulieren met betrekking tot de aanvraag, waarbij het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (laten) gebruiken constitutief voor de strafbaarheid is.

Uit het onderzoek van de FIOD/ECD is gebleken dat de bovenbedoelde digitale formulieren werden verzonden vanaf IP-adressen, behorende bij de woningen [adressen 1, 2 en 3]. De verdachte was in de periode van 12 oktober 2010 tot en met 18 februari 2011 niet in het GBA ingeschreven. Vanaf 18 februari 2011 heeft hij ingeschreven gestaan op het adres [adres 4]. Hij is evenwel op 21 februari 2011 om 10.49 uur te Rotterdam aangehouden, op het adres [adres 1]. Op dit adres zijn woonachtig [medeverdachte 5], haar zoon, die op 21 februari 2011 drie weken oud was, en nog een vriend van haar ouders, [betrokkene 1]. De verdachte is de vader van het kind. Tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris op 5 september 2011 heeft [medeverdachte 5] verklaard dat zij met de verdachte heeft samengewoond in de periode augustus/september 2010 tot de dag waarop hij werd aangehouden. Zij heeft verder verklaard dat de op dat adres aanwezige desktop computer en Apple I-pad eigendom zijn van de verdachte. De verdachte zelf heeft verklaard dat hij zich in Rotterdam had ingeschreven op het adres van een vriend. Desgevraagd heeft hij verklaard niet te weten waarom hij zich niet bij [medeverdachte 5] heeft laten inschrijven. “Dat is niet bij mij opgekomen, daar heb ik niet aan gedacht”. De rechtbank komt op basis van deze gegevens tot de conclusie dat de verdachte in de periode 1 oktober 2010 tot en met 21 februari 2011 op het adres [adres 1] woonachtig is geweest.

Uit het onderzoek van de FIOD/ECD is gebleken dat de volgende mutaties afkomstig zijn van de IP-adressen behorende bij de woningen [adressen 1, 2 en 3].

Straat hz2010 hz2011 IB2006 IB2009 ko2009 ko2010 Totaal

[adres 3] 12 4 8 7 132 163

[adres 1] 23 13 36

[adres 2] 123 52 4 1 9 84 273

Totaal 158 56 12 1 16 229 472

Daarbij zijn 196 verschillende BSN’s gebruikt.

Een aantal van deze mutaties is verricht op dezelfde dagen, te weten op 30 november 2010, op 9 december 2010 en op 7 tot en met 9 februari 2011 en op aansluitende tijdstippen, met behulp van dezelfde BSN’s en inlognamen (“[inlognaam 1]”; “[inlognaam 2]”; “inlognaam 3]”), waarbij die gegevens nu eens vanaf het IP-adres behorende bij de woning [adres 1], dan weer vanaf de IP-adressen behorende bij de woningen [adres 2] of [adres 3] werden ingevoerd.

Gebleken is dat er in de woning aan de [adres 3] een onbeveiligd draadloos netwerk aanwezig was. In de woning aan de [adres 2] was wel een beveiligd draadloos netwerk aanwezig. De verbinding werd gelegd via een zogenoemde Speedtouch router . Gebleken is dat deze router op het draadloze netwerk via de openbare, zogenoemde SSID-code herkenbaar was als “SpeedTouch3EA6A4”. De bijbehorende standaard encryptiesteutel, het standaard wachtwoord, was volgens een vermelding op de achterzijde van de router “[wachtwoord]”. Met dit wachtwoord konden de router en via de router het internet worden benaderd. Gebleken is dat het standaard wachtwoord voor deze router gemakkelijk was te achterhalen met behulp van via het internet te verkrijgen software. Dergelijke software is aangetroffen op een USB-stick die in beslag is genomen in de woning [adres 1]. Bovendien zijn in de op deze USB-stick geplaatste software de SSID en het wachtwoord van de router in de woning [adres 2] gevonden.

In de woning [adres 1] zijn meer aanwijzingen gevonden van betrokkenheid bij de onderhavige feiten. Dit betreft ondermeer een briefje met een bankrekeningnummer dat aan de Belastingdienst is doorgegeven om gelden op te storten die niet voor de tenaamgestelde waren bestemd en welke aanvraag werd gedaan met behulp van het IP-adres behorende bij de woning [adres 2].

De rechtbank komt op basis van het bovenstaande tot het oordeel dat de mutaties in de hierbedoelde digitale aanvragen en aangiften, ook voor zover deze afkomstig zijn van de IP-adressen die behoren bij de woning [adres 2] en bij de woning [adres 3], zijn gedaan met een computer waarvan de bediener gebruik heeft gemaakt van de woning [adres 1].

Uit verklaring blijkt vervolgens dat de verdachte betrokken is geweest bij het verkrijgen van bankrekeningnummers om geld op te laten storten. Ten eerste heeft hij, blijkens de verklaringen van [medeverdachte 6], in het gezelschap verkeerd van een persoon die een bankpasje en pincode van de bankrekening van deze [medeverdachte 6] heeft bemachtigd. Die bankrekening werd gebruikt om aan de Belastingdienst onttrokken gelden op te laten storten. Ten tweede heeft [medeverdachte 7] verklaard dat twee personen haar bankrekeningen misbruikten om door de Belastingdienst gelden op te laten storten die bestemd waren voor anderen dan [medeverdachte 7]. Aan haar is een foto genummerd 10/996519-11-3 getoond van verdachte [verdachte], waarop zij als volgt reageerde:

"Ja, dat is een broer of een broertje van [medeverdachte 2]. Hij was ook altijd samen met [medeverdachte 3] bezig met die pasjes”.

Zij bedoelt met [medeverdachte 2] de medeverdachte [medeverdachte 2], broer van de verdachte en met [medeverdachte 3] de medeverdachte [medeverdachte 3]. Hieruit volgt dat [medeverdachte 7] de verdachte heeft herkend als een persoon die tezamen met anderen, waaronder de medeverdachte [medeverdachte 3] betrokken was bij het verwerven en/of gebruiken van bankpasjes van anderen, om daarop aan de belastingdienst onttrokken gelden te laten storten.

De rechtbank komt op basis van bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang beschouwd, tot het oordeel dat het de verdachte is geweest die, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, vanuit de woning aan de [adres 1] via het daarbij behorende IP-adres en via de IP-adressen van de woningen [adres 2] en [adres 3] in totaal 158, 56 en 229 digitale formulieren met betrekking de huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag 2010 en 2011 heeft verzonden. Weliswaar is uit het opsporingsonderzoek gebleken dat de computers die tijdens de doorzoeking op 21 februari 2011 in de woning aan de [adres 1] aanwezig waren, niet zijn gebruikt om de website van de Belastingdienst te benaderen. [medeverdachte 5] heeft evenwel verklaard dat de verdachte gebruik maakte van een laptop, die hij altijd meenam. Kennelijk is dit de, niet ter plaatse aangetroffen, computer waarmee de hier bedoelde mutaties naar de Belastingdienst zijn verzonden. Een andere aannemelijke verklaring is er niet. Meer in het bijzonder acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat anderen in (of in de nabijheid van) verdachtes woning de bewezen handelingen hebben verricht, zonder dat de verdachte daaraan heeft deelgenomen. Daarvoor zijn de handelingen te frequent, te divers, in tijd te verspreid, zijn in verdachtes woning teveel aanwijzingen van betrokkenheid van de bewoners gevonden, terwijl verschillende getuigenverklaringen op de betrokkenheid van de verdachte wijzen.

Aan dit oordeel kan niet afdoen dat, zoals de raadsman heeft aangevoerd, geen onderzoek is gedaan naar de zogenoemde MAC adressen, waarmee zou kunnen worden vastgesteld welke computers de hierbedoelde netwerken hebben benaderd. Immers, het oordeel van de rechtbank berust, zoals hierboven weergegeven, ook op de feiten dat een aantal van de hierbedoelde mutaties zijn verricht op dezelfde dagen, op aansluitende tijdstippen, met behulp van dezelfde BSN’s en inlognamen, waarbij die gegevens nu eens vanaf het IP-adres behorende bij de woning [adres 1], dan weer vanaf de IP-adressen behorende bij de woningen [adres 2] of [adres 3] werden ingevoerd.

Feit 3

Namens de verdachte is vrijspraak bepleit van het gewoontewitwassen. De raadsman heeft hiertoe – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Om te kunnen spreken van witwassen moet van de verdachte in beginsel een handeling worden gevergd die erop is gericht om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen. Het enkele voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf, kan niet hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp en kan niet als witwassen worden gekwalificeerd. Niet is gebleken dat de in de dagvaarding genoemde bedragen ooit in het bezit zijn geweest van de verdachte en ook al zou dit het geval zijn geweest, uit de tenlastelegging blijkt niet op welke wijze de verdachte de criminele herkomst van die gelden zou hebben gepoogd te verbergen of te verhullen.

Daar waar het verweer ziet op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de ten laste gelegde geldbedragen, als genoemd in artikel 420bis, eerste lid, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafrecht behoeft het verweer geen bespreking, nu ten laste zijn gelegd niet de daar bedoelde verhulling maar het verwerven, voorhanden hebben, overdragen, omzetten of gebruiken, genoemd in artikel 420bis, eerste lid, aanhef en onder b van het Wetboek van Strafrecht . Voor het overige wordt het verweer verworpen, nu de verdachte en zijn mededaders, gelet op het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken, de ten laste gelegde geldbedragen wel degelijk voorhanden hebben gehad. De geldbedragen stonden immers op bankrekeningen waartoe zij zich toegang konden verschaffen en dat zij dan ook overboekten en waarvan zij contante geldbedragen opnamen. Voor zover het verweer er op ziet dat het louter voorhanden hebben van gelden die door eigen strafbaar handelen zijn verworven niet als heling strafbaar is, gaat dit verweer eraan voorbij dat naast het verwerven en voorhanden hebben, door het overboeken en opnemen van het geld ook van het overdragen en omzetten sprake is. Dit laatste brengt wel mee dat de rechtbank vrijspreekt van die onderdelen van het feit onder 3 die louter betrekking hebben op het verwerven en/of voorhanden hebben van gelden die door de frauduleuze handelingen van de verdachte en de medeverdachten zelf door de belastingdienst zijn uitgekeerd op bankrekeningen die onder beheer van de verdachte en de medeverdachten waren.

Wat de verdachte betreft acht de rechtbank in elk geval bewezen dat hij het geld dat in zijn woning is aangetroffen heeft witgewassen. Immers, de verdachte beschikt zelf over geen noemenswaardig inkomen of vermogen waaruit deze gelden afkomstig zouden kunnen zijn. Datzelfde geldt voor zijn vriendin. Hij heeft geen verklaring gegeven over de bron van het geld. Bewezen is dat de verdachte is betrokken bij een grootschalige belastingfraude, waarbij de belastingdienst op bankrekeningen in beheer bij de verdachte en de medeverdachten soms tienduizenden euro’s uitbetaalde. Het kan derhalve niet anders of dit geld is afkomstig uit de bewezen verklaarde fraude. Nu deze gelden giraal zijn verworven, is dit contant aangetroffen geld kennelijk bij de bank opgenomen of gepind en aldus omgezet in de in artikel 420bis, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde zin. Voorts heeft in elk geval de medeverdachte [medeverdachte 4] geld op zijn bankrekening ontvangen dat afkomstig was van bankrekeningen die op naam stonden van derden maar welke bij de medeverdachten in beheer waren, terwijl dat geld door de belastingdienst op die rekeningen was gestort ten behoeve van anderen dan die derden. Hier is sprake van overdragen zoals bedoeld in artikel 420bis, eerste lid, aanhef en onder b van het Wetboek van Strafrecht , dat ook aan de verdachte als medepleger is toe te rekenen.

STRAFBAARHEID FEITEN

De onder 1, 2 en 3 bewezen feiten leveren op:

1.

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;

2.

medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;

3.

medeplegen van een gewoonte maken van witwassen.

De feiten zijn strafbaar.

STRAFBAARHEID VERDACHTE

De verdachte is strafbaar.

STRAFMOTIVERING

De straf en bijkomende straf die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft deel uitgemaakt van een criminele organisatie die zich bezighield met het op grote schaal valselijk opmaken en indienen van aanvraag- en wijzigingsformulieren betreffende diverse, door de Belastingdienst uit te keren toeslagen en het witwassen van de aldus verkregen geldbedragen. De verdachte en zijn mededaders maakten bij het – langs digitale weg – aanvragen dan wel wijzigen van de toeslagen onrechtmatig en zonder medeweten gebruik van burgerservicenummers en DigiD’s van anderen.

Door aldus te handelen heeft de verdachte zich aanzienlijke geldbedragen toegeëigend en heeft hij daarmee niet alleen de Belastingdienst maar meer nog de desbetreffende toeslaggerechtigden ernstig benadeeld. Immers, zij wisten niet van de aanvragen en wijzigingen zoals door de verdachte en zijn mededaders ingediend en werden plotseling geconfronteerd met het niet meer ontvangen van voor hen vaak essentiële toeslagen dan wel met naheffing van de Belastingdienst wegens onterecht uitgekeerde toeslagen.

Dat het om wijd verbreide criminaliteit is gegaan, blijkt verder uit de wijze waarop de verdachte en de medeverdachten aan de persoonsgegevens van hun slachtoffers kwamen. Er werd post uit brievenbussen gehengeld, er werd gebruik gemaakt van post die aan de TNT was toevertrouwd maar kennelijk was verduisterd en er werd gebruik gemaakt van bescheiden die bij inbraken bij bedrijven werden ontvreemd.

Daar komt bij, dat misbruik is gemaakt van het vertrouwen van anderen, die aan de verdachte en zijn medeverdachten gegevens van hun bankrekeningen toevertrouwden. Daarbij hebben de verdachte en zijn mededaders meer dan eens druk uitgeoefend op hun slachtoffers en gedreigd met geweld tegen hen of hun familieleden.

Dit zijn ernstige feiten. Door aldus te handelen heeft de verdachte niet alleen zijn slachtoffers benadeeld, maar heeft hij tevens het vertrouwen dat in het economisch verkeer en in de juistheid van (digitale) geschriften moet kunnen worden gesteld schade toegebracht. De verdachte heeft zich bij dit alles kennelijk slechts laten leiden door eigen financieel gewin.

Op deze feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur. Hierbij wordt ten aanzien van de verdachte bovendien in aanmerking genomen de grote hoeveelheid mutaties zoals blijkt uit het onder feit 2 bewezen verklaarde. In het bijzonder draagt de rechtbank het de verdachte na, dat hij er geen blijk van heeft gegeven zich voor de door tegen hem ingebrachte beschuldigingen te willen verantwoorden.

Blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 juli 2012 is de verdachte reeds eerder veroordeeld voor strafbare feiten.

Gelet op de financiële draagkracht van de verdachte, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting en het onderliggende dossier is gebleken, zal met de reeds hiervoor overwogen gevangenisstraf worden volstaan.

De rechtbank acht anders dan de officier van justitie geen termen aanwezig om de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen.

Alles afwegend worden na te noemen straf en bijkomende straf passend en geboden geacht.

IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN

De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoon verbeurd te verklaren. Die verbeurdverklaring zal worden opgelegd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2 en 3.

Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zal worden verbeurd verklaard. Het voorwerp behoort aan de verdachte toe. Het betreft een voorwerp met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

Gelet is op de artikelen 33, 33 a, 47, 57, 140, 225, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:

- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2 en 3: GSM zaktelefoon, BLACKBERRY H005 Pearl 9105;

wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. Geerars, voorzitter,

en mrs. Vroom en Boek, rechters,

in tegenwoordigheid van Meulendijk, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2012.

Bijlage I bij vonnis van 5 september 2012.

TEKST NADER OMSCHREVEN TENLASTELEGGING.

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.

hij

op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en

met

1 november 2011,

te Rotterdam en/of (elders) in Nederland,

heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer ander(en),

welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een misdrijf/misdrijven, te weten (onder

meer):

-valsheid in geschrift (artikel 225 Sr) en/of

-(gewoonte)witwassen (artikel 420 bis jo 420 ter Sr ) en/of

-oplichting van de Belastingdienst/toeslagen en/of (één of meer) ander(en)

(artikel 326 Sr) en/of

het opzettelijk onjuist en/of onvolledig doen van aangiften Inkomstenbelasting (artikel 69 lid 2 AWR);

Artikel 140 Wetboek van Strafrecht

2.

hij

in of omstreeks de periode van 2 november 2010 tot en met 11 februari 2011,

te Rotterdam en/of (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen,

meermalen, althans eenmaal

(telkens)

A. (in totaal) 158 (12 + 23 123), althans één of meer (zogenaamd(e)) (digita(a)l(e))

formulier(en)

1)Aanvraag huur- en/of zorgtoeslag 2010 Belastingdienst/Toeslagen

(3-0PV-02p247) (ten name van een groot aantal personen) en/of

2)Wijziging huur- en/of zorgtoeslag 2010 Belastingdienst/Toeslagen

(3-OPV-02p247) (ten name van een groot aantal personen) en/of

B.(in totaal) 56 (52 + 4), althans één of meer (zogenaamd(e)) (digita(a)1(e)) formulier(en)

Aanvraag en/of wijziging huur- en/of zorgtoeslag 2011 Belastingdienst/Toeslagen

(3-0PV-02p247) (ten name van een groot aantal personen) en/of

C.(in totaal) 229 (132 + 13 + 84), althans één of meer (zogenaamd(e)) (digita(a)1(e))

formulier(en)

1)Aanvraag voor Kinderopvangtoeslag 2010 Belastingdienst/toeslagen

(3-0PV-02p247) (ten name van een groot aantal personen) en/of

2) Wijziging Kinderopvangtoeslag 2010 Belastingdienst/toeslagen

(3-0PV-02p247) (ten name van een groot aantal personen) en/of

-(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te

dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken

en/of heeft doen vervalsen,

immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en in strijd met de waarheid (onder meer), op naam (en/of buiten medeweten) van

(ad Al)

[slachtoffer 1] op genoemd (digitaal) formulier (D-380) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 1]:

-per 1 januari 2010 zorgtoeslag 2010 en/of huurtoeslag 2010 wil aanvragen en/of

-het rekeningnummer voor de uitbetaling van de zorgtoeslag [nummer] is en/of

-de zorg- en/of de huurtoeslag op één rekening wil ontvangen en/of

[slachtoffer 2] op genoemd (digitaal) formulier (D-701) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 2]:

-per 1 januari 2010 zorgtoeslag 2010 en/of huurtoeslag 2010 wil aanvragen en/of

-het rekeningnummer voor de uitbetaling van de zorgtoeslag [nummer] is en/of

-de zorg- en/of de huurtoeslag op één rekening wil ontvangen en/of

(ad A2)

[slachtoffer 3] op genoemd (digitaal) formulier (D-434) ingevuld en/of vermeld dat die

[slachtoffer 3]:

-per 1 januari 2010 een wijziging wil doorgeven van de zorg- en/of de huurtoeslag en/of

-het rekeningnummer voor de zorg- en/of de huurtoeslag wil wijzigen en/of

-het rekeningnummer voor de uitbetaling van deze zorg- en/of

huurtoeslag wil wijzigen in [nummer] en/of

-de zorg- en/of de huurtoeslag op één rekening wil ontvangen en/of

[slachtoffer 4] op genoemd (digitaal) formulier (D-448) ingevuld en/of vermeld dat die

[slachtofer 4]:

-per 1 januari 2010 een wijziging wil doorgeven van de zorg- en/of de huurtoeslag en/of

-het rekeningnummer voor de zorg- en/of de huurtoeslag wil wijzigen en/of

-het rekeningnummer voor de uitbetaling van deze zorg- en/of

huurtoeslag wil wijzigen in [nummer] en/of

-de zorg- en/of de huurtoeslag op één rekening wil ontvangen en/of

[slachtoffer 5] op genoemd (digitaal) formulier (D-728) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 5]:

-per 1 januari 2010 een wijziging wil doorgeven van de zorg- en/of de huurtoeslag en/of

-het rekeningnummer voor de zorg- en/of de huurtoeslag wil wijzigen en/of

-het rekeningnummer voor de uitbetaling van deze zorg- en/of

huurtoeslag wil wijzigen in [nummer] en/of

-de zorg- en/of de huurtoeslag op één rekening wil ontvangen en/of

(ad B)

[slachtoffer 3] op genoemd (digitaal) formulier (D-435) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 3]:

-per 1 januari 2011 een wijziging wil doorgeven van de zorg- en/of de huurtoeslag en/of

-het rekeningnummer voor de zorg- en/of de huurtoeslag wil wijzigen en/of

-het rekeningnummer voor de uitbetaling van deze zorg- en/of

huurtoeslag wil wijzigen in [nummer] en/of

-de zorg- en/of de huurtoeslag op één rekening wil ontvangen en/of

(ad Cl )

[slachtoffer 6] op genoemd (digitaal) formulier (D-386) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 6]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en/of

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en/of

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 1]

(geboren [datum] 2004) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro

6,10 bij een kindercentrum en/of voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief

van euro 5,00 bij een gastouderopvang en/of

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 1]

(geboren [datum] 2010) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro

6,10 bij een kindercentrum en/of voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief

van euro 5,10 bij een gastouderopvang en/of

[slachtoffer 7] op genoemd (digitaal) formulier (D-451) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 7]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en/of

het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en/of

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 2] (geboren

[datum] 2003) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 hij een kindercentrum en/of voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro

5,00 bij een gastouderopvang en/of

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 2] (geboren

[datum] 2009) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en/of voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro

5,00 bij een gastouderopvang en/of

[slachtoffer 8] op genoemd (digitaal) formulier (D-462) ingevuld en/of vermeld dat die

[slachtoffer 8]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en/of

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en/of

- het een aanvraag Kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 3] (geboren

[datum] 2003) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en/of voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 5,00 bij een gastouderopvang en/of

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 3] (geboren

[datum] 2009) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een Kindercentrum en/of voor 200 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 5,00 bij een gastouderopvang en/of

[slachtoffer 9] op genoemd (digitaal formulier (D-705 ) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 9]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en/of

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van Kinderopvangtoeslag [nummer] is en/of

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 4] (geboren

[datum] 2009) voor 230 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en/of

[slachtoffer 10] op genoemd (digitaal) formulier (D-709 ) ingevuld en/of vermeld dat die

[slachtoffer 10]:

- per 1 januari 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en/of

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en/of

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 5] (geboren

[datum] 1991 voor 120 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en/of

-het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 5] (geboren

[datum] 1999) voor 120 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en/of

[slachtoffer 11] op genoemd (digitaal) formulier (D-729) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 11]:

- per 1 september 2010 kinderopvangtoeslag 2010 wil aanvragen en/of

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en/of

- het een aanvraag kinderopvangtoeslag betreft voor het kind [kind 6] (geboren

[datum] 2010) voor 207 hele opvanguren per volle maand en een uurtarief van euro 6,10 bij een kindercentrum en/of

(ad C2)

[slachtoffer 12] op genoemd (digitaal) formulier (D-436) ingevuld en/of vermeld dat die [slachtoffer 12]:

- per 1 januari 2010 een wijziging kinderopvangtoeslag wil doorgeven en/of

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en/of

[slachtoffer 12] op genoemd (digitaal) formulier (D-727) ingevuld en/of vermeld dat die

[slachtoffer 12]:

- per 1 januari 2010 een wijziging kinderopvangtoeslag wil doorgeven en/of

- het rekeningnummer voor de uitbetaling van kinderopvangtoeslag [nummer] is en/of

(telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;

Artikel 225 Wetboek van Strafrecht

Artikel 47 Wetboek van Strafrecht

3.

hij

op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van

1 oktober 2010 tot en met 1 november 2011,

te Rotterdam en/of (elders) in Nederland,

(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

meermalen, althans eenmaal,

(telkens) (een) voorwerp(en),

te weten een (of meer) geldbedrag(en),

tot een totaal van (ongeveer) € 174.752,00 (euro 168.922,00 + euro 5.830,00),

althans enig(e) geldbedrag(en),

heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van genoemd(e) voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dat bovenomschreven voorwerp(en)

en/of geldbedrag(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,

hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van witwassen een gewoonte gemaakt;

artikel 420 ter Wetboek van Strafrecht

artikel 47 Wetboek van Strafrecht


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature